Nieuwpoort – Ramsgate

Augustus 2009 — Met nieuwe zeiltjes, een gereanimeerd dieselmotortje en lekvrije raampjes koos ik het ruime sop. Eerst in de omgeving van de prachtige Zeeuwse wateren om aan het einde van de zomer de oversteek te doen van het Belgische Nieuwpoort naar het Britse Ramsgate.

In de haven van Nieuwpoort stond een lekkere bries. Eenmaal buiten bleek de high aspect niet naar mijn zin te staan op de aandewindse koers. Het achterlijk stond flink te klapperen, wat ik wel kon oplossen door de reguleerlijn wat door te zetten, maar zodra ik overstag ging, schoot die lijn los uit de v-klem in het achterlijk. Dat kon ik alleen oplossen door naar het voordek te gaan en van daaruit de reguleerlijn weer strakker te zetten. Met golven van een meter en in je eentje zeilend niet echt een lekker vooruitzicht. Ik wilde naar Ramsgate, dus besloot ik het anders aan te pakken. Het weerbericht sprak over Zuidwest windkracht 5, later mogelijk 6, en met de opbouwende golven in het verschiet koos ik er voor motorzeilend op alleen grootzeil de oversteek te doen. Op de kaart had ik de waypoints dagen ervoor al uitgezet. Klinkende namen als Buytenratel, Wenduinebank, Zuidstroombank, Ruytingen Noord, Midfalls en Goodwin Knolls gaven kriebels in mijn bloed.
Telkens als ik bij een kardinale ton aankwam, merkte ik dat ik de omgeving en het landschap (eigenlijk zeeschap) er weer anders uit zag. Je zou zeggen dat de zee gewoon zee is, en water gewoon water, maar de zee zag er bij elk waypoint anders uit, met andere kleuren, een andere lichtinval, andere golven, en een anders bewegend scheepje.

Kom jij maar ’s hier
In de buurt van de shipping lanes aan weerszijden van de Sandettiébank groeide de bries uit naar een Zuidwestelijke wind van 28 knopen. Met de wind nog steeds schuin van voren over de druk bevaren Noordzee met golven van inmiddels 4 meter hoog werden schip en ik ingewijd in een van de koppigste en lastigst te bevaren wateren. Door de overkomende golven kreeg ik elke tien seconden een emmer water in mijn gezicht, en elke minuut een badkuip over me heen. Toen ik even mijn evenwicht verloor, schopte ik per ongeluk een onderdeel van de stuurautomaat kapot. Vanaf dat moment kon ik de helmstok niet meer loslaten. Alsof het nog niet genoeg was werden we even later door een woeste golf opgetild, een tweede zette ons dwars opzij, en de derde golf (kom jij maar ’s hier) omarmde mijn fragiele scheepje met donderend geraas. Twee voorraadkastjes aan bakboordzijde sprongen open waarvan de inhoud op de kajuitvloer kletterde, inclusief een grote fles olijfolie die openbrak en leegliep. De olie vermengde zich met etenswaren en losse kleding die uit een andere kast was gevallen. Een half uur verder was mijn kajuit door de dollende zee veranderd in een brij van olie, kleding en etenswaren. Opruimen was er niet bij omdat ik door een defecte stuurautomaat vastgekluisterd zat aan mijn helmstok.

Na een kwartier (het kan ook een half uur geweest zijn of twee minuten, want het besef van tijd verloor ik langzaamaan) dacht ik dat de kracht van de wind wel verminderd zou zijn, maar toen ik op de windmeter keek, zaten we aan 30 knopen. Twee minuten later (maar het kan ook een half uur zijn geweest) dacht ik dat de wind écht minder werd, maar een blik op de meter wees uit dat de windsnelheid was opgelopen naar 32 knopen. De wind bleef rond 33 knopen, en ik besefte dat als ik nu iets zou oplopen – een gebroken pols, misselijkheid, zeeziekte, een hersenschudding – ik werkelijk in de problemen zou zijn. Een diep doorvoelde kwetsbaarheid en nietigheid overmande mij… en ik genoot er van. Mijn scheepje zwierde elegant over de golven, die langer werden, minder piekerig, waardoor de zee gemakkelijker werd, ondanks de toegenomen wind. En ik zag hoe zeewaardig mijn kleine Contessa 32 eigenlijk was, zeewaardiger dan ik. In plaats van tegen de elementen in te werken, slaagde ik er in mee te gaan in de bewegingen van de zee. Met steeds minder herstellingen en steeds minder verlies van energie bewoog mijn lichaam mee met mijn scheepje. De zee leidde mijn schip, mijn schip leidde mij, en zodra ik dat door had, verdween de zorg, smolt de tijd, en bestonden verleden en toekomst niet meer. Het enige dat ik ervoer, was het hier en het nu. Elke beweging van mijn schip begreep ik, elke golf werd een vriend, elke seconde was ik bewust, en de zee werd een prachtige, oneindig grote aaneenschakeling van ritme en kleur. Totdat ik besefte dat ik heel erg moest plassen. In een flits dacht ik: laat alles maar lopen… Toch zocht ik een kannetje aan de hekstoel, en na zeker een kwartier tobben met mijn kleding kon ik zittend op de kuipbank met de helmstok in mijn knieholte mijn plas doen. Helemaal vlekkeloos verliep dat niet.

Wachten op meer water
Bij het bereiken van boei Midfalls, nam ik contact op met de kustwacht om te vragen naar nieuwe weersvoorspellingen. De aanloop van Ramsgate bleek geen probleem, maar nog onder de invloed van de hypnose van de zee, sprak ik in hardop tegen mezelf en moest ik mijn best doen te beseffen aan welke kant ik ook alweer een Oost-kardinaal moest passeren. In de verte kon ik de kust van Ramsgate al zien. De wind blies nog steeds een zeer constante 33 knopen, maar omdat ik in de relatieve luwte van de zuidwestelijke landbult kwam, werd de zee wat vlakker (of was het te danken aan dat ik steeds meer gewend raakte aan de zee).

Doorweekt en uitgeput bereikte ik de aanloop van Ramsgate. De haven kon ik door mijn diepgang niet meteen binnenlopen. Een zeer beleefde en prettig sprekende havenmeester gaf aan dat we over ongeveer 30 minuten de haven konden binnenlopen in de lijn tussen de groene boei aan stuurboord en het westelijke havenhoofd. Andere schepen die lagen te wachten konden met hun geringere diepgang veel eerder naar binnen, waaronder zelfs een 40-voeter, maar mijn Contessa steekt bijna 1 meter 80 diep. Als laatste van de groep schoof ik naar binnen, de veilige haven in. Op aanwijzingen van de havenmeester die mijn diepgang over de marifoon had opgevraagd, kroop ik een box in, maar halverwege raakte mijn kiel de grond. Moe en geërgerd besloot ik langszij een ander, groter schip af te meren.

Na de moddervette kajuit te hebben schoongemaakt, nam ik een borrel. En nog een. Het was inmiddels donker geworden, en terwijl de wind door de stagen van de omringende schepen gierde, viel ik in een diepe slaap die minstens 14 uur zou duren.

Vanuit Ramsgate heb ik per trein mijn zoon bezocht in Londen. Twee dagen later terug over zee naar Nieuwpoort. Ongelofelijk lekker en comfortabel gezeild. Stuurautomaat had ik inmiddels gerepareerd, en met een dikke Vier schuin achter en een stevige bulletalie koerste ik op huis aan: Noordzee, nabij Goodwin Knolls, en nabij Sendettie Bank.

Nawoord
Nu nog droom ik regelmatig van die reis en zie ik de zee van toen zeer helder voor me. Dit jaar (2011) wil ik diezelfde oversteek maken, maar dan met rustiger weer en een betere zeilvoering. Ik heb er voor gekozen om niet meer vrijwillig naar buiten te gaan bij windkracht 5 of meer. Als het moet of als het mij onderweg overkomt, ok, dan weet ik wat het is en hoe mijn scheepje zich gedraagt, maar 33 knopen op de Noordzee geeft toch een wat al te knobbelig zeetje.
Achteraf blijk ik me vergist te hebben in de golfhoogte. Die moet met die wind tussen 4 en 5,5 meter zijn geweest. Ik kwam vlak bij de Sandettié een visser tegen die van geen wijken wist. Ik koos er toen maar voor om overstag te gaan, en even later weer. Als we allebei in een golfdal zaten, konden we elkaar niet zien. Kermis op zee.

Drie jaar later maak ik dezelfde oversteek. Dan ziet het hele stuk tussen Ramsgate en Nieuwpoort (zie je in de verte aan de horizon) er zo uit:

IMG_0467

 

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.